dinsdag, augustus 31, 2004

Hoe mijn geloof de kerk overleefde

Vandaag ben ik begonnen in een boek van Philip Yancey: Hoe mijn geloof de kerk overleefde. Twaalf helden van de moderne wereld, die door hun leven en overtuigingen geschiedenis maakten. En waar Yancey z'n geloof weer opnieuw door leerde kennen en benoemen. Prachtig geschreven en prachtige citaten.

(pg 72) Chesterton beschouwde de wereld als een soort kosmisch scheepswrak. Een persoon op zoek naar betekenis (van de wereld en het heelal) lijkt op een matroos die ontwaakt uit een diepe slaap en allerlei schatten ontwaart, overblijfselen van een beschaving die hij zich nauwelijks kan herinneren. Een voor een raapt hij de overblijfselen op -gouden munten, een kompas, mooie kleding- en probeert hun betekenis te ontdekken. De gevallen mensheid (ha, kerktaal!) bevindt zich in een dergelijke situatie. De goede dingen op de aarde -de natuur, schoonheid, liefde, vreugde- dragen nog steeds de sporen van hun oorspronkelijke bedoeling, maar geheugenverlies ontsiert het beeld van God in ons. (Naar Chesterton in 'Orthodoxie')

(pg 42)Martin Luther King zei, in een gespannen vergadering met de onbuigzame burgemeester van Chicago, niet veel. Hij zat gespannen te luisteren, nam pas aan het einde, maar dan ook 'indrukwekkend en rustig en zorgvuldig en kalmerend'. <>
Wel, heren, u weet dat wij niet veel hebben. We hebben niet veel geld. We hebben niet zo heel erg veel opleiding genoten, en we hebben geen politieke macht. We hebben alleen ons lichaam en als u ons zegt 'geen demonstraties'vraagt u ons het enige dat we hebben, op te geven.